De eerste salontafel, zondag 26 september 2021
Samen eten dus en je voeden met spijs, drank en gedachten. Wat maakt een gerecht, wat maakt een maaltijd en hoe voed je je het beste. Op weg naar geluk aan tafel.
De filosoof aan tafel
Na een week Kreta met Maarten Verburen en Spinoza wist ik het zeker. Voeding is meer dan alleen geen honger. Vind de filosofie daar dan niks van? ‘Goede Voeding’ van Michiel Korthals lag nog op de plank bij mij en wonderwel, na een weekje Spinoza las het boek een stuk prettiger dan voorheen. De hele zomer had ik nog om het boek tot me te nemen. Zin in de zomer.
Michiel schrijft in ‘Goede Voeding’ over voedselvaardigheden en dat juist kookscholen een mooie basis zijn om voedselvaardigheden aan de man te brengen. Het werd het tijd om Michiel aan tafel te vragen. Michiel reageerde gelijk enthousiast en zo kwam het dat we deze zondag onder zijn bezielende leiding voedselvaardigheden tot ons namen. Michiel heeft een heldere eetfilosofie, zijn voedselvaardigheden die je helpen om vandaag al de juiste keuze te maken.
Maar wat zijn nou voedselvaardigheden. We laten Michiel Korthals spreken:
Voeding is een sociale bezigheid, het is een besef van zijn en plaats als mens binnen de natuur van plant, dier en micro-organismen. Voeding stimuleert alle zintuigen. Lichaam, rede en geest komen samen tijdens de maaltijd, de maaltijd voed het beste als deze gezamenlijk met vrienden genoten word. Zo bepaald jouw keuze in voeding niet alleen jouw je plek en ruimte in de natuur maar ook het uiterlijk van die natuur.
Bij de ontwikkeling van voedselvaardigheden laten wij ons inspireren door zes waarden: respect voor een duurzaam milieu, voor biodiverse natuur, voor dieren, voor landschap, voor boeren en voor consumenten. Deze waarden zijn idealen, nooit allemaal tegelijk te realiseren, maar wel in een goede balans te brengen. Respect houdt in: luisteren, meebewegen, meespelen. Voedselvaardigheden ontwikkelen geeft enorm veel plezier, sociaal contact en betekenis in je leven. Ze verrijken je leven, en ze geven je vrijheid.
Dus bij het uitkiezen van ingrediënten spelen voedselvaardigheden een rol, maar ook bij het koken en bij het organiseren van een maaltijd voor anderen. Voedselvaardigheden betekenen ook het aanleren van routines, zodat veel van zelf gaat. Je moet daarom veel zelf doen: zoeken naar goede ingrediënten, veel koken, maaltijden organiseren. Op basis van die routines kan je samen met anderen vrijelijk zoeken naar nieuwe eetbare dingen in en boven de bodem en nieuwe combinaties voor op het bord verzinnen.
De moderne mens is echter geheel vervreemd van zijn voedsel. De huidige mens weet niet langer zelf wat hij of zij in haar mond stopt en heeft deze vaardigheden en verantwoordelijkheid afgegeven aan de overheid die deze weer heeft afgegeven aan lobbyisten en onderzoekers van de voedingsindustrie.
Hierbij staan economische waarden van deze industrie centraal.
De nadruk op individuele gezondheid vanuit de industrie leidt steeds tot meer bewerkt voedsel, en daarmee juist tot een verslechterende positie van de boer en natuur. In dit systeem, steld Korthals, “is de boer de slaaf van de industrie”.
We hebben onze eigen verantwoordelijkheid te nemen in de keuze van eten, koken en kopen en voedselvaardigheden aan te leren waar de gezondheid van de mens, de bodem en de positie van de boer baat bij hebben.